Mark Kelly – Marathon
Marillions toetsenist Mark Kelly had nu eindelijk de tijd om zijn visie werkelijkheid te laten worden. Met Mark Kelly’s Marathon brengt hij een soloalbum uit. Het album is een antwoord op de vraag wat een muzikant zoals Mark Kelly heeft gedaan met de hoeveelheid tijd die hij hadden tijdens de lockdown. Samen met Guy Vickers, Oliver M. Smith (zanger) en zijn neef Conal Kelly (gitarist, bassisten & achtergrondzanger) nam hij een nieuw prog-rock soloalbum op genaamd “Mark Kelly’s Marathon”.
Het openingsnummer Amelia is een driedelige suite. Het eerste deel Shoreline is een introductie met de golfslag als lang crescendo en een opmaat naar Whistling at the sea. De sound is milder en meer pop dan dat Kelly bij Marillion laat horen. In het derde deel, Bones, wordt het geluid geagiteerder en dreigender. De drums komen tot leven en de gitaar van neef Conal Kelly vlamt. Ook de scherpe en vingervlugge keyboardsolo’s van Mark Kelly komen goed tot hun recht.
When I fell is een gewone gemiddelde track en wordt pas echt interessant na ruim drie minuten. Het instrumentale deel heeft de inventieve muzikale vondsten in zich. Gelukkig boeit This time vanaf de eerste noot. Het nummer heeft een lekker tempo en de begeleiding heeft verrassende tegen melodieën. In Puppets speelt Marillion’s gitarist Steve Rothery de leadgitaar. Het nummer opent met de pianoklanken van Kelly en ontwikkelt zich tot een meerkleurige rocksong, die soms vaag doet denken aan het werk van Kelly en Rothery bij Marillion. Het is goed te horen dat Mark Kelly lange stukken tekst en lange passages van muziek in elkaar heeft laten vloeien tot een veelzijdig geheel. Het is jammer dat de muziek na iets meer dan zeven minuten met een fade-out eindigt, want van dit instrumentale deel wil je meer horen.
Twenty-fifty-one is de vijfde en afsluitende track van het album. Het vierdelige nummer ontvouwt zich als een lange en symfonische rocktrack. De eerste klanten van Search doen heel even aan de akkoorden van Marillion’s The invisible man of de klanken op twee minuten aan Marillion’s Between you and me denken. Het laat horen dat Mark Kelly een eigen geluid heeft ontwikkeld dat uit duizenden herkenbaar is. Het eerste deel van Twenty-fifty-one is een vrijwel instrumentale soundscape. In Arrival start de tekstuele verhaallijn. De opbouw is gelijkmatig, maar werkt naar een hoogtepunt toe. De dosering en arrangementen houden de spanning vast. Het vakmanschap van de muzikanten doet de rest. Trail of tears klinkt een beetje zoals Genesis kon klinken (Firth of fifth). Conal Kelly laat horen dat hij een drijvende gitarist kan zijn. Brief history rond de lange track en het album af.
Mark Kelly’s Marathon is een mooi tussendoortje voor veel progrock liefhebbers.
Eindoordeel: 8,5