Ringo Starr brengt al jaren slim albums uit waarop hij met veel artiesten samenwerkt. Zo ook op zijn nieuwste schijf: What’s my name.

De opener Gotta get up to get down houdt zich overeind aan een aantrekkelijke gitaarriff van Joe Walsh. De teksten hebben weinig diepgang. Ringo maakt er een ouderwets feestje van. Op It’s not love that you want speelt Dave Stewart (onder andere Eurythmics) mee. Steve Lukather (Toto) speelt een nadrukkelijke rol op Magic, Money, Life is good, Thank god for music en What’s my name. De gastspelers nemen nadrukkelijk hun eigen sounds mee. Op Money gebruikt Ringo de autotune voluit. Het elektronische stemgeluid brengt nog meer frivole vrolijkheid met zich mee.

Het meest opvallende nummer is Grow old with me. Het is een nummer geschreven door John Lennon en Paul McCartney speelt bas en zingt als achtergrondzanger mee. Het is al veelzeggend dat het opvallende van het nummer in de credits te vinden is en dat ‘een meespelende muzikant’ opzien baart. De combinatie van Lennon en McCartney is magisch, dichterbij The Beatles kun je bijna niet meer komen. Helaas resulteert het niet in een memorabele track.

Ringo Starr rockt rechttoe rechtaan tien nummers door. Niets nieuws onder de zon.

Eindoordeel: 4,0